Selecteer een pagina

Artikel 9.69 Wijziging Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek

Na artikel 3 van de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3a
Onderzoeksgegevens die louter tot stand zijn gekomen met een wetenschappelijk oogmerk en die geen betrekking hebben op de bestuursvoering van de organisatie kunnen beschikbaar worden gesteld voor wetenschappelijk onderzoek.

Parlementaire behandeling

  • Wetsvoorstel novelle Woo n.a.v. advies RvS (35 112, nr. 8)
  • Memorie van Toelichting novelle Woo n.a.v. advies RvS (35 112, nr. 9)

Wetsvoorstel novelle Woo n.a.v. advies RvS (35 112, nr. 8)

Artikel 9.69 Wijziging Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek

Na artikel 3 van de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

Onderzoeksgegevens die louter tot stand zijn gekomen met een wetenschappelijk oogmerk en die geen betrekking hebben op de bestuursvoering van de organisatie kunnen beschikbaar worden gesteld voor wetenschappelijk onderzoek.

Artikel 9.69 Wijziging Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek

Na artikel 3 van de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

Onderzoeksgegevens die louter tot stand zijn gekomen met een wetenschappelijk oogmerk en die geen betrekking hebben op de bestuursvoering van de organisatie kunnen beschikbaar worden gesteld voor wetenschappelijk onderzoek.

Kamerstukken II 2019/20, 35 112, nr. 8, p. 15-16 (VvW novelle n.a.v. advies RvS)

Memorie van Toelichting novelle Woo n.a.v. advies RvS (35 112, nr. 9) – artikelsgewijze toelichting

Artikelen 9.68 en 9.69 Woo

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in twee recente zaken over bij de bestuursorganen Universiteit Leiden en de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek (NWO) ingediende Wob-verzoeken uitgesproken dat onderzoeksgegevens die louter met een wetenschappelijk oogmerk tot stand zijn gekomen en geen betrekking hebben op de bestuursvoering van de universiteit of het bestuur van het NWO, geen bestuurlijke aangelegenheid betreffen als bedoeld in de Wob.61 Vergelijkbare problematiek zou zich kunnen voordoen bij andere instellingen onder de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (hierna: WHW), zoals de hogescholen, de academische ziekenhuizen en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (hierna: KNAW). Hoewel de juridische merites van deze uitspraak in de literatuur wel is bekritiseerd,62 is gewenst duidelijkheid te verschaffen over de houdbaarheid van deze jurisprudentie onder de Woo, nu daarin het begrip bestuurlijke aangelegenheid niet terugkeert in de definitie van het begrip document.

De oplossing wordt gevonden door voor dergelijke onderzoeksgegevens een bijzonder regime te scheppen in de in de WHW voor de universiteiten, de hogescholen, de academische ziekenhuizen en de KNAW en de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek (voor de NWO), waarop de Woo niet van toepassing is door opname van dat regime op de bijlage bij artikel 8.8 Woo. Daartoe wordt voor onderzoeksgegevens als omschreven door de Afdeling bestuursrechtspraak bepaald dat zij ter beschikking kunnen worden gesteld voor wetenschappelijk onderzoek. Dat is thans reeds het geval op grond van de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit.63 Voor onderzoekers geldt op grond van die code dat onderzoeksgegevens en onderzoeksdata na afloop van het onderzoek zoveel mogelijk publiek beschikbaar worden gesteld of dat, indien publieke beschikbaarstelling niet mogelijk is, de redenen hiervoor worden vastgelegd.64 Voor de instellingen geldt een zorgplicht om de data zoveel als mogelijk openbaar en toegankelijk te maken en voor zover noodzakelijk vertrouwelijk te houden.65 De voorgestelde bepaling sluit bij deze code aan en is zo opgesteld dat deze voor zowel openbare als bijzondere universiteiten geldt. Wel wordt in aansluiting op een aanbeveling van Mohammad en Schuurmans66 voorgesteld niet als eis te stellen dat dit wetenschappelijk onderzoek uitsluitend kan worden verricht door wetenschappers die aan een universiteit zijn verbonden. Het blijft aan de universiteiten, de hogescholen, de academische ziekenhuizen, de KNAW of de NWO om te bepalen in welke gevallen die gegevens daadwerkelijk ter beschikking worden gesteld. De onderzoeksgegevens worden van de Woo uitgesloten door opname van de nieuwe artikelen in de bijlage bij artikel 8.8 Woo. Deze uitzondering is alleen van toepassing op de publiekrechtelijke rechtspersonen uit de WHW en de NWO, nu de Woo voor bijzondere universiteiten alleen van toepassing is voor zover deze universiteiten met openbaar gezag zijn bekleed. Dat is met betrekking tot de onderzoeksgegevens niet het geval. Hoewel het om deze reden niet nodig is om in de WHW een regime te scheppen voor onderzoeksgegevens van bijzondere universiteiten en hogescholen, is hier voor gekozen zodat voor alle instellingen hetzelfde regime geldt. Met deze specifieke regelingen blijft de jurisprudentie betreffende de onderzoeksgegevens materieel behouden. De Woo is evenals de Wob bij de openbare universiteiten, hogescholen en academische ziekenhuizen, alsmede bij de KNAW en de NWO wel van toepassing op de bestuurlijke aspecten van het onderzoek, zoals de verlening van opdrachten, de verdeling van beschikbare middelen en het faciliteren van onderzoek. De jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak behoudt op dit punt zijn betekenis.67

Voetnoten

  1. 31 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:321 en ECLI:NL:RVS:2018:322.
  2. Mohammad, A.H.A. en Schuurmans, Y.E., De openbaarmaking van wetenschappelijke onderzoeksgegevens, in Ars Aequi, mei 2018, pp 393–401.
  3. http://www.vsnu.nl/files/documenten/Nederlandse%20gedragscode%20wetenschappelijke%20integriteit%202018.pdf.
  4. Norm 45 van hoofdstuk 3 van de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit.
  5. Norm 14 van hoofdstuk 4 van de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit.
  6. A.w., p. 398.
  7. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 8 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:20

Kamerstukken 2019/20, 35 112, nr. 9, p. 61-62 (MvT novelle n.a.v. advies RvS)