Selecteer een pagina

Artikel 9.5 Wijziging Wet op het financieel toezicht

In artikel 1.89, eerste lid van de Wet op het financieel toezicht wordt “deze wet dan wel ingevolge afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht” vervangen door: deze wet, de Wet giraal effectenverkeer, de Wet bekostiging financieel toezicht 2019 dan wel ingevolge afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht

Parlementaire behandeling

  • Wetsvoorstel Woo n.a.v. advies RvS (33 328, nr. 8)
  • Memorie van toelichting Woo n.a.v. advies RvS (33 328, nr. 9)
  • Wetsvoorstel novelle Woo n.a.v. advies RvS (35 112, nr. 8)
  • Memorie van Toelichting novelle Woo n.a.v. advies RvS (35 112, nr. 9)

Wetsvoorstel Woo n.a.v. advies RvS (33 328, nr. 8)

Artikel 9.5 Wijziging Wet op het financieel toezicht

In artikel 1.89, eerste lid van de Wet op het financieel toezicht wordt «deze wet dan wel ingevolge afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door: deze wet, de Wet giraal effectenverkeer, de Wet bekostiging financieel toezicht dan wel ingevolge afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht.

Kamerstukken 2013/14, 33 328, nr. 8, p. 19 (VvW n.a.v. advies RvS)

Memorie van toelichting Woo n.a.v. advies RvS (33 328, nr. 9) – artikelsgewijs commentaar

Artikel 9.5 Wijziging Wet op het financieel toezicht

Artikel 1.89, eerste lid van de Wet op het financieel toezicht bevat een geheimhoudingsbepaling. Aan deze bepaling worden twee wetten toegevoegd waarop artikel 1 van het Besluit bestuursorganen WNo en Wob van toepassing was, te weten: de Wet giraal effectenverkeer en de Wet bekostiging financieel toezicht. Deze wetten bevatten geen bepaling die geschikt is voor opname in de bijlage bij artikel 8.8. Het toevoegen van een dergelijke bepaling past niet goed in de structuur van die wetten. Daarom wordt de geheimhoudingsbepaling van de Wet op het financieel toezicht op die twee wetten van toepassing verklaard

Kamerstukken 2013/14, 33 328, nr. 9, p. 95 (MvT n.a.v. advies RvS)

Wetsvoorstel novelle Woo n.a.v. advies RvS (35 112, nr. 8)

In artikel 9.5 wordt «de Wet bekostiging financieel toezicht» vervangen door «de Wet bekostiging financieel toezicht 2019».

Kamerstukken II 2019/20, 35 112, nr. 8, p. 11 (VvW novelle n.a.v. advies RvS)

Memorie van Toelichting novelle Woo n.a.v. advies RvS (35 112, nr. 9) – artikelsgewijze toelichting

Onderdeel DD (artikel 9.5 Woo)

In de wijziging van artikel 1:89, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht (hierna: Wft) wordt de verwijzing naar de Wet bekostiging financieel toezicht vervangen door een verwijzing naar de Wet bekostiging financieel toezicht 2019 die voor eerstgenoemde wet in de plaats is gekomen. Door de toevoeging van deze wet (en de Wet giraal effectenverkeer) aan artikel 1:89 Wft geldt voor de vertrouwelijke gegevens die op grond van die wetten aan de Nederlandsche Bank of de Autoriteit Financiële Markten zijn verstrekt of door die instanties zijn verkregen een uitputtend regime, waarop de Woo niet van toepassing is. Zoals in de memorie van toelichting bij de Woo al is aangegeven, is voor wijziging van artikel 1:89 Wft gekozen, omdat de Wet bekostiging financieel toezicht 2019 en de Wet giraal effectenverkeer geen eigen geheimhoudingsbepalingen hebben.50 De betreffende informatie is onder de Wob uitgezonderd met het Besluit bestuursorganen WNo en Wob.51 Het betreft hier vertrouwelijke gegevens betreffende instellingen waarop een Europese richtlijn van toepassing is. De geheimhouding van vertrouwelijke gegevens die op basis van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019 of de Wet giraal effectenverkeer zijn verstrekt, wordt geborgd met de toepasselijkheid van artikel 1:89 Wft.

Het primaire belang van de vertrouwelijkheid van artikel 1:89 Wft is dat zij het financieel toezicht ondersteunt, doordat zij de drempel verlaagt om de toezichthouder te voorzien van informatie.52 Zowel instellingen die onder toezicht staan als andere toezichthouders en overheidsinstanties zullen immers makkelijker en sneller informatie delen als zij erop kunnen vertrouwen dat die informatie geheim blijft. De hoofdregel van artikel 1:89 Wft is dat het eenieder die uit hoofde van de toepassing van de Wft of van krachtens de Wft genomen besluiten enige taak vervult of heeft vervuld, verboden is verder of anders gebruik te maken van vertrouwelijke gegevens of inlichtingen of daaraan verder of anders bekendheid te geven dan voor de uitvoering van zijn taak of door de Wft wordt geëist.53 Het betreft dan vertrouwelijke informatie die ingevolge de Wft of titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is verstrekt of verkregen. De precieze herkomst van de informatie is niet van belang: ook informatie verstrekt door een instantie of persoon als bedoeld in de artikelen 1:90 en 1:91 Wft valt onder de geheimhouding van artikel 1:89 Wft. De Wft zelf bevat geen definitie van het begrip «vertrouwelijk». In de memorie van toelichting is wel een nadere concretisering gegeven. Het betreft onder meer gegevens uit de persoonlijke levenssfeer en bedrijfsgegevens die aan de toezichthouder zijn meegedeeld.54 De geheimhouding wordt begrensd door de term «vertrouwelijk»: informatie betreffende een instelling die door de instelling of personen zelf kenbaar is gemaakt aan derden die niet aan geheimhouding zijn gebonden, valt buiten de geheimhoudingsplicht van artikel 1:89 Wft en kan op grond van de Woo openbaar gemaakt worden als artikel 5.1 Woo daaraan niet in de weg staat.55

Uit de memorie van toelichting bij de Wft komt naar voren dat de wetgever bij de invulling van wat onder vertrouwelijke gegevens moet worden verstaan, belang heeft willen toekennen aan de specificering van het begrip vertrouwelijke gegevens door het Hof van Justitie van de Europese Unie.56 Van belang in dit verband is het recente arrest «Baumeister»57. In overweging 46 van dat arrest worden als vertrouwelijke gegevens aangemerkt «bij de bevoegde autoriteiten berustende gegevens (…) wanneer ten eerste deze gegevens niet openbaar zijn en ten tweede de openbaarmaking ervan afbreuk dreigt te doen aan de belangen van de natuurlijke of rechtspersoon die de gegevens heeft verstrekt, aan de belangen van derden, of aan de goede werking van het door de Uniewetgever met de vaststelling van richtlijn 2004/39 ingevoerde systeem van controle op de activiteiten van beleggingsondernemingen». Uit overweging 54 volgt dat de geheimhoudingsplicht uit artikel 54 van richtlijn 2004/39/EG (MiFID I) niet zonder meer (of onvoorwaardelijk) van toepassing is op alle informatie over of afkomstig van onder toezicht staande instellingen. Voor de uitleg van het begrip «vertrouwelijke gegevens» moet worden uitgegaan van het moment dat om openbaarmaking van informatie wordt verzocht, los van de kwalificatie van de betreffende gegevens op het moment waarop zij aan de toezichthouder zijn verstrekt. Gegevens die ten tijde van de verstrekking mogelijkerwijs commerciële geheimen bevatten maar inmiddels hun actualiteitswaarde hebben verloren, zijn volgens het Hof in beginsel niet langer geheim. Het Hof hanteert daarbij een termijn van vijf jaar, maar laat de mogelijkheid open dat een belanghebbende aantoont dat de betreffende gegevens ondanks hun ouderdom nog steeds een wezenlijk onderdeel zijn van zijn commerciële positie of van de commerciële positie van een betrokken derde. Op gegevens waarvan om andere redenen geheimhouding gerechtvaardigd is, is het arrest «Baumeister» – en hiermee de omdraaiing van de bewijslast bij informatie ouder dan vijf jaar – nadrukkelijk niet van toepassing.58 Het Hof noemt in dit verband door de bevoegde autoriteiten gehanteerde methoden en toezichtsstrategieën als voorbeeld.

Voetnoten

50. Kamerstukken II 2013/14, 33 328, nr. 9, p. 95.

51. Voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet bekostiging financieel toezicht is dat bevestigd in de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 30 maart 2011, ECLI:RVS:2011:BP9590, ten tijde van de Wet bekostiging financieel toezicht volgt dit uit de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam van 1 juni 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:3798, door de Afdeling bevestigd op 17 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1236.

52. Kamerstukken II 2016/17, 34 769, nr. 3, p. 4.

53. Informatie die niet tot afzonderlijke natuurlijke of rechtspersonen herleidbaar is, is op grond van het tweede lid uitgezonderd van de geheimhoudingsplicht van vertrouwelijke informatie.

54. Kamerstukken II 2003/04, 29 708, nr. 3, p. 47.

55. Idem.

56. Idem.

57. Hof van Justitie (Grote Kamer) 19 Juni 2018, zaak C-15/16.

58. Zie overweging 56 van dat arrest.

Kamerstukken 2019/20, 35 112, nr. 9, p. 56-57 (MvT novelle n.a.v. advies RvS)