De Wet op de Raad van State wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 21a vervalt het tweede lid, alsmede de aanduiding “1” voor het eerste lid.
B
De artikelen 26 en 27 vervallen.
C
Artikel 27d, vierde en vijfde lid, vervalt.
Parlementaire behandeling
- Wetsvoorstel Woo n.a.v. advies RvS (33 328, nr. 8)
- Memorie van toelichting Woo n.a.v. advies RvS (33 328, nr. 9)
- Nota n.a.v. het verslag (33 328, nr. 12)
Wetsvoorstel Woo n.a.v. advies RvS (33 328, nr. 8)
Artikel 9.2 Wijziging Wet op de Raad van State
De Wet op de Raad van State wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 21a vervalt het tweede lid, alsmede de aanduiding «1» voor het eerste lid.
B
De artikelen 26 en 27 vervallen.
C
Artikel 27d, vierde en vijfde lid, vervalt.
Kamerstukken II 2013/14, 33 328, nr. 8, p. 17 (VvW n.a.v. RvS)
Memorie van toelichting Woo n.a.v. advies RvS (33 328, nr. 9)
Artikel 9.2 Wijziging Wet op de Raad van State
Zoals aangegeven in de toelichting bij artikel 8.8 wordt voorgesteld om het van de huidige Wob afwijkende openbaarheidsregime van de Wet op de Raad van State niet in stand te houden. De Wet op de Raad van State is niet opgenomen in de bijlage bij artikel 8.8, als gevolg waarvan het openbaarheidsregime van de artikelen 21a, tweede lid, 26 en 27 van die wet op zich al zou wijken voor het regime van het onderhavige wetsvoorstel. Het is echter onwenselijk om bepalingen die de jure geen werking meer hebben, in stand te houden en daarom wordt voorgesteld om de artikelen 21a, tweede lid, 26 en 27 van de Wet op de Raad van State te laten vervallen. Het gevolg is dat adviezen van de Afdeling advisering van de Raad van State, door Ons gevraagd (tezamen met openbaarmaking van de aan de Afdeling advisering voorgelegde tekst en van het nader rapport), adviezen als bedoeld in artikel 21 van de Wet op de Raad van State («De Afdeling advisering adviseert Ons voorts indien zij dit nodig acht») en voorlichting in aangelegenheden van wetgeving en bestuur als bedoeld in artikel 21a van die wet, voortaan door de Raad van State openbaar zullen worden gemaakt overeenkomstig het regime van het onderhavige wetsvoorstel. Op deze openbaarmaking zijn de artikelen 5.1 en 5.2 van dit wetsvoorstel van toepassing, net zoals in artikel 26 van de Wet op de Raad van State openbaarmaking van de adviezen achterwege blijft wegens een van de gronden van artikel 10 van de Wob. Zie verder de toelichting bij artikel 3.3.
Artikel 27d heeft betrekking op adviezen over een koninklijk besluit tot vernietiging of over een ontwerp-koninklijk besluit over een bestuursgeschil. Het gaat hier om een taak die thans bij de Afdeling advisering berust, daarvoor bij de volle Raad en daarvoor bij de Afdeling geschillen van bestuur. De artikelen zijn bij deze wijzigingen verplaatst, maar niet inhoudelijk gewijzigd. Uit die context blijkt dat met «niet openbaar» in artikel 27d, vijfde lid, wordt bedoeld de periode totdat het definitieve KB werd geslagen, want als de Kroon contrair ging aan een advies in de vorm van een KB, moest dat advies bij het definitieve KB worden gevoegd. Het gaat dus om uitgestelde openbaarheid. Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om tevens artikel 27d, vierde lid, te schrappen, nu de openbaarheid van ambtsberichten heel goed kan worden bepaald met behulp van de voorgestelde artikelen 5.1 en 5.2 van dit wetsvoorstel.
Kamerstukken II 2013/14, 33 328, nr. 9, p. 93 (MvT n.a.v. advies RvS)
Nota n.a.v. het verslag (33 328, nr. 12)
Artikel 9.2 Wijziging op de Wet op de Raad van State
De leden van de fractie van de VVD stelden enkele vragen over de toepassing van de regels over de verplichte openbaarmaking van adviezen van de Raad van State.
De initiatiefnemers zullen in antwoord op deze vragen eerst kort de werking van het nieuwe stelsel beschrijven. De openbaarheid van de adviezen en de wetsvoorstellen waarover advies wordt gevraagd, wordt niet groter. Er wordt alleen geregeld dat deze stukken eerder openbaar worden dan thans het geval is. Wetsvoorstellen waarover advies wordt gevraagd, worden door de Minister openbaar gemaakt op het moment dat zij naar de Raad van State worden gezonden. De adviezen worden door de Afdeling advisering van de Raad van State openbaar gemaakt op het moment dat zij naar de Minister worden gezonden. Evenals nu kan een advies gedeeltelijk niet openbaar worden gemaakt, als een van de uitzonderingsgronden van artikel 5.1 of artikel 5.2 van toepassing is. Dit volgt uit de aanhef van het voorgestelde artikel 3.3, tweede lid. In artikel 3.3, vijfde lid, onderdeel a, wordt de mogelijkheid geboden om een wetsvoorstel en een advies niet eerder openbaar te maken dan bij toezending aan de Tweede Kamer, indien eerdere openbaarmaking ongewenste gevolgen zou hebben. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn bij een voornemen de belasting te verhogen, waarbij die verhoging dan terugwerkt tot het moment van indienen van het wetsvoorstel. Eerdere openbaarmaking van het voorstel zal dan leiden tot grootschalig ontwijkingsgedrag. Een ander voorbeeld uit het recente verleden waarbij uitstel van de openbaarmaking aan de orde zou kunnen zijn, is de nationalisatie van een bank.
De initiatiefnemers hebben gekozen voor afschaffing van het bijzondere regime rond de advisering. De regering zendt eerst een wetsvoorstel ter consultatie aan belanghebbenden en biedt zelfs op www.internetconsultatie.nl aan alle burgers de gelegenheid hun standpunt over deze voorstellen te geven. De wetsvoorstellen en de adviezen uit de consultatieronde zijn in dit stadium al openbaar. Maar als de ministerraad in de vervolgfase besluit om het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden, is het wetsvoorstel ineens geheim tot het bij de Tweede Kamer is ingediend. Iedere logica ontbreekt hier. Het stelsel is alleen te verklaren vanuit de traditie. De initiatiefnemers menen dat die traditie onvoldoende grond vormt in deze nieuwe wet de uitzondering te handhaven.
Kamerstukken II 2013/14, 33 328, nr. 12, p. 52 (Nota n.a.v. verslag)