Selecteer een pagina

Artikel 10.2c Overgangsrecht DNB en AFM

Gedurende drie jaar na de inwerkingtreding van artikel 9.74 blijft artikel 1, aanhef en onderdelen b en c, van het Besluit bestuursorganen WNo en Wob, zoals dat luidde op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 9.74, van overeenkomstige toepassing op verzoeken om informatie die op dat tijdstip berust bij de Nederlandsche Bank N.V. of de Stichting Autoriteit Financiële Markten.

Parlementaire behandeling

  • Wetsvoorstel novelle Woo n.a.v. advies RvS (35 112, nr. 8)
  • Memorie van Toelichting novelle Woo n.a.v. advies RvS (35 112, nr. 9)
  • Nota naar aanleiding van het verslag novelle Woo (35 112, nr. 12)

Wetsvoorstel novelle Woo n.a.v. advies RvS (35 112, nr. 8)

Artikel 10.2c Overgangsrecht DNB en AFM

Gedurende drie jaar na de inwerkingtreding van artikel 9.74 blijft artikel 1, aanhef en onderdelen b en c, van het Besluit bestuursorganen WNo en Wob, zoals dat luidde op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 9.74, van overeenkomstige toepassing op verzoeken om informatie die op dat tijdstip berust bij de Nederlandsche Bank N.V. of de Stichting Autoriteit Financiële Markten.

Kamerstukken II 2019/20, 35 112, nr. 8, p. 17 (VvW novelle n.a.v. advies RvS)

Memorie van Toelichting novelle Woo n.a.v. advies RvS (35 112, nr. 9) – algemene toelichting

De ECB geeft in het advies van 4 september 2019 in overweging om ter wille van de rechtszekerheid te borgen dat informatie die voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Woo vertrouwelijk was ook vertrouwelijk blijft. Dit punt speelt met name bij informatie die berust bij DNB, maar ook bij de Autoriteit Financiële Markten (hierna: AFM) en op vertrouwelijk verstrekte bedrijfs- en fabricagegegevens waarop, als deze gegevens geen milieu-informatie betrof, voorheen een absolute uitzonderingsgrond van toepassing was en onder de Woo een relatieve. De initiatiefnemers zien naar aanleiding van dit advies aanleiding om voor DNB en AFM in artikel 10.2c een overgangsrechtelijke bepaling op te nemen. Deze bepaling wordt in de artikelsgewijze toelichting nader toegelicht.

Kamerstukken II 2019/20, 35 112, nr. 9, p. 15 (MvT novelle n.a.v. advies RvS)

Memorie van Toelichting novelle Woo n.a.v. advies RvS (35 112, nr. 9) – artikelsgewijze toelichting

Artikel 10.2c

Met het vervallen van de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur bestuursorganen uit te zonderen van de Wob, wijzigt het openbaarheidsregime voor DNB en AFM. In het Besluit bestuursorganen WNo en Wob zijn als bestuursorgaan in de zin van de Wob uitgezonderd:

  • de Nederlandsche Bank N.V., voor zover belast met de werkzaamheden die voortvloeien uit dan wel verband houden met haar taken op grond van de artikelen 2, eerste, tweede en derde lid, en 3 van de Bankwet 1998, en haar taken en bevoegdheden ingevolge artikel 4, eerste lid, van de Bankwet 1998, de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling, de Wet op het notarisambt en de Wet op het financieel toezicht, alsmede, voor zover nog van toepassing op grond van de artikelen 2a, 5, 8, 17, 18, 19, 20a, 22, 25a, 46 en 49 van de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet, de Pensioen- en spaarfondsenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling zoals deze luidden op 31 december 2006;
  • de Stichting Autoriteit Financiële Markten, voor zover belast met werkzaamheden die voortvloeien uit dan wel verband houden met haar taken en bevoegdheden ingevolge de Wet toezicht financiële verslaggeving, de Wet op het financieel toezicht, de Wet toezicht accountantsorganisaties, de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op het notarisambt.

De werking van deze bepaling is breder dan de in het Besluit bestuursorganen WNo en Wob genoemde wetten. Zo vallen blijkens jurisprudentie ook gegevens uit de Wet bekostiging financieel toezicht onder de werkzaamheden die voortvloeien uit dan wel verband houden met haar taken.71 De werking is wel begrensd; reguliere taken van een bestuursorgaan (zoals het afhandelen van Wob-verzoeken) vallen buiten de uitzondering op de Wob.72 De uitzondering ziet volgens deze uitspraak op documenten over de uitoefening van de toezichttaken of om documenten met informatie die voortvloeit uit of samenhangt met de toezichttaken die in het Besluit bestuursorganen WNo en Wob worden genoemd.

Buiten kijf staat dat een groot deel van de bij DNB en AFM berustende informatie naar zijn aard niet openbaar gemaakt kan worden. De relevante geheimhoudingsbepalingen uit de respectieve toezichtswetten zijn daartoe opgenomen op de bijlage bij artikel 8.8 Woo. Het betreft:

  • Bankwet 1998: artikel 20
  • Invoerings- en aanpassingswet Wet op het financieel toezicht: artikel 13
  • Pensioenwet: de artikelen 164, 185, 191 en 203 tot en met 208
  • Pensioenwet BES: artikel 28
  • Pensioen- en spaarfondsenwet, zoals deze luidde op 31 december 2006: artikel 20a
  • Sanctiewet 1977: de artikelen 10g en 10h
  • Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling, zoals deze luidde op 31 december 2005: artikel 18b
  • Wet financiële betrekkingen buitenland 1994: artikel 8
  • Wet financiële markten BES: de artikelen 1:20 en 1:21
  • Wet melding ongebruikelijke transacties, zoals deze luidde op 31 juli 2008: artikel 18
  • Wet op het financieel toezicht: artikel 1:42 en afdeling 1.5.1
  • Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme: de artikelen 22 en 23
  • Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES: artikel 1.5
  • Wet toezicht accountantsorganisaties: artikel 43 en de hoofdstukken 5a, 5b en 5c
  • Wet toezicht effectenverkeer 1995: de artikelen 31, 40 en 48a
  • Wet toezicht financiële verslaggeving: de artikelen 2, 3 en 20
  • Wet toezicht trustkantoren 2018: hoofdstuk 7
  • Wet tuchtrechtspraak accountants: de artikelen 21e en 29a
  • Wet verplichte beroepspensioenregeling: de artikelen 159, 180 en 197 tot en met 202
  • Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000: artikel 17, tweede lid, juncto artikel 204 van de Pensioenwet

Voorts zijn aan artikel 1:89 Wft nog toegevoegd de Wet giraal effectenverkeer en de Wet bekostiging financieel toezicht 2019, zodat de uitzondering van artikel 1:89 Wft ook op deze wetten van toepassing is. Ook is artikel 20 van de Bankwet uitgebreid. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft in zijn advies uitgesproken dat hij is ingenomen met het feit dat bepaalde door DNB bewaarde gegevens zijn vrijgesteld van openbaarmaking.73

De initiatiefnemers hechten er sterk aan dat de Woo niet in de weg staat aan een goede taakuitoefening van DNB en AFM. Zij zijn van oordeel dat met het opnemen van bovengenoemde bepalingen op de bijlage bij de Woo hetzelfde effect wordt bereikt als onder de Wob met het Besluit bestuursorganen WNo en Wob. In het uitzonderlijke geval dat informatie niet onder de uitgezonderde wetten zou vallen, kunnen de in de Woo opgenomen uitzonderingsgronden betreffende bescherming van toezichtsinformatie, de bescherming van concurrentiegevoelige bedrijfsgegevens en de bescherming van het goed functioneren van DNB en AFM, uitkomst bieden. De initiatiefnemers zijn van mening dat de Woo hiermee een gelijkwaardig niveau van bescherming biedt als de Wob.

De ECB heeft geadviseerd om te voorzien in overgangsrecht, nu voor informatie die aan DNB is verstrekt een ander regime gaat gelden dan gold op het tijdstip dat deze informatie werd verstrekt. De ECB adviseert om ter wille van de rechtszekerheid te verduidelijken dat het wetsvoorstel alleen betrekking heeft op informatie die DNB na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel verkrijgt. De initiatiefnemers zien aanleiding om het advies van de ECB te volgen, zij het niet onverkort. Ten eerste wordt naar het oordeel van de initiatiefnemers op die manier de rechtsontwikkeling geblokkeerd. Daarnaast komt het de initiatiefnemers voor dat de uitvoeringspraktijk er niet mee is gebaat als voor onbepaalde tijd twee openbaarheidsregimes van toepassing zijn, een voor oude informatie en een voor nieuwe informatie. Wel zijn de initiatiefnemers bereid om te bepalen dat de uitzondering van het Besluit bestuursorganen WNo en Wob drie jaar na inwerkingtreding van de Woo van toepassing blijft op informatie die reeds bij inwerkingtreding van de Woo bij DNB en AFM berust. Op die manier bestaat er in de eerste periode een vangnet als de in de bijlage opgenomen bepalingen niet toereikend blijken te zijn. Tegelijkertijd blijft met deze voorziening de mogelijkheid gewaarborgd om de praktijk aan te passen aan de rechtsontwikkeling (in dit verband kan bijvoorbeeld verwezen worden naar de uitleg van de term «vertrouwelijk» in artikel 1.89 Wft als gevolg van het bij de toelichting bij artikel 9.5 besproken Baumeister-arrest). 74

Voetnoten

71. Zie de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van 30 maart 2011, ECLI:RVS:2011:BP9590 en 17 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1236.

72. Rechtbank Amsterdam 8 oktober 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:7505.

73. Zie Kamerstukken II 2018/19, 35 112, nr. 6.

74. Hof van Justitie (Grote Kamer) 19 Juni 2018, zaak C-15/16.

Kamerstukken II 2019/20, 35 112, nr. 9, p. 65-67 (MvT novelle n.a.v. advies RvS)

Nota naar aanleiding van het verslag novelle Woo (35 112, nr. 12)

AFM voert in de uitvoeringstoets alleen kosten op voor de actieve openbaarmaking van verzoeken om informatie. Het gaat daarbij om 80 verzoeken om informatie per jaar. Voor andere categorieën die voor AFM zouden kunnen gelden, zoals beschikkingen, adviezen, jaarplannen, onderzoeken en oordelen over klachten, worden geen aantallen en kosten opgegeven, hetgeen erop duidt dat deze al actief openbaar gemaakt worden. In de uitvoeringstoets van DNB zijn bij actieve openbaarmaking alleen kosten opgenomen voor het openbaar maken van 150 verzoeken om informatie op grond van de Woo. Overigens kan op grond van het overgangsrecht voor AFM en DNB actieve openbaarmaking achterwege blijven van documenten die op grond van het Besluit bestuursorganen WNo en Wob tot drie jaar na inwerkingtreding van de Woo. In de uitvoeringstoetsen is met dit overgangsrecht nog geen rekening gehouden. Voor zover de gefaseerde invoering van de actieve openbaarmaking langer duurt dan drie jaar, heeft het overgangsrecht geen betekenis meer voor de actieve openbaarmaking.

Kamerstukken II 2020/21, 35 112, nr. 12, p. 8 (Nota n.a.v. verslag novelle)