Selecteer een pagina

Artikel 5.6 Verstrekking van niet-openbare informatie wegens klemmende redenen

1.Het bestuursorgaan kan, in geval informatie ingevolge de artikelen 5.1 en 5.2 niet openbaar gemaakt kan worden, besluiten de informatie uitsluitend aan de verzoeker te verstrekken, indien er klemmende redenen zijn om de verzoeker niettegenstaande de toepasselijke uitzonderingsgrond of -gronden de gevraagde informatie niet te onthouden.

2.Het eerste lid vindt slechts toepassing voor zover dit niet in strijd is met een toepasselijke geheimhoudingsplicht.

3.Het bestuursorgaan kan aan de verstrekking voorwaarden verbinden ter bescherming van een van de belangen, genoemd in de artikelen 5.1 en 5.2.

Parlementaire behandeling

  • Wetsvoorstel Woo n.a.v. advies RvS (33 328, nr. 8)
  • Memorie van toelichting Woo n.a.v. advies RvS (33 328, nr. 9)
  • Handelingen Initiatiefwetsvoorstel Woo (33 328, nr. 72, Item 15)

Wetsvoorstel Woo n.a.v. advies RvS (33 328, nr. 8)

Artikel 5.6 Verstrekking van niet-openbare informatie wegens klemmende redenen

1.Het bestuursorgaan kan, in geval informatie ingevolge de artikelen 5.1 en 5.2 niet openbaar gemaakt kan worden, besluiten de informatie uitsluitend aan de verzoeker te verstrekken, indien er klemmende redenen zijn om de verzoeker niettegenstaande de toepasselijke uitzonderingsgrond of -gronden de gevraagde informatie niet te onthouden.

2.Het eerste lid vindt slechts toepassing voor zover dit niet in strijd is met een toepasselijke geheimhoudingsplicht.

3.Het bestuursorgaan kan aan de verstrekking voorwaarden verbinden ter bescherming van een van de belangen, genoemd in de artikelen 5.1 en 5.2.

Kamerstukken II 2013/14, 33 328, nr. 8, p. 10 (VvW n.a.v. advies RvS)

Memorie van toelichting Woo n.a.v. advies RvS (33 328, nr. 9) – algemene toelichting

Een individueel belang bij openbaarheid speelt geen rol in de afweging die aan openbaarmaking vooraf gaat. Dit houdt mede verband met artikel 4.1, derde lid, dat bepaalt dat verzoekers geen belang hoeven te stellen bij hun verzoek. In de afweging draait het dus alleen om het algemeen belang van openbaarheid. Een inbreuk op dit systeem is de individuele, vertrouwelijke verstrekking van informatie wanneer de gegevens betrekking hebben op de verzoeker (artikel 5.5) of als klemmende redenen een dergelijke verstrekking rechtvaardigen, zoals bepaald in artikel 5.6. Deze laatste situatie doet zich voor wanneer blijkt dat het achterwege blijven van openbaarmaking van informatie voor een bepaald individu onevenredig nadelig blijkt te zijn. Dat sprake is van een dergelijke situatie mag niet snel worden aangenomen nu dit in de praktijk zou kunnen leiden tot een uitholling van het systeem van de uitzonderingsgronden. Aangezien de informatie die op deze grond verstrekt kan worden (deels) niet openbaar is vanwege de toepassing van een uitzonderingsgrond, kan het orgaan aan de verstrekking voorwaarden verbinden. Daarbij kan zeker gedacht worden aan de voorwaarde dat de verzoeker de verstrekte informatie niet of slechts beperkt verder mag verspreiden.

Kamerstukken II 2013/14, 33 328, nr. 9, p. 41 (MvT n.a.v. advies RvS)

Memorie van toelichting Woo n.a.v. advies RvS (33 328, nr. 9) – artikelsgewijze toelichting

Artikel 5.6 Verstrekking van niet-openbare informatie wegens klemmende redenen

In sommige gevallen is denkbaar dat verzoekers belang bij informatie hebben, die ingevolge de artikelen 5.1 en 5.2 niet openbaar gemaakt kan worden voor een ieder. Deze bijzondere verzoekers kan, ondanks de toepasselijke uitzonderingsgrond of -gronden, op grond van artikel 5.6 in verband met klemmende redenen de gevraagde informatie toch worden verstrekt. Met de term klemmende redenen wordt aangegeven dat slechts om zwaarwegende redenen tot verstrekking van de gevraagde gegevens op grond van dit artikel moet worden overgegaan. Zo is slecht denkbaar dat op grond van artikel 5.6 bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onderdeel c, van dit wetsvoorstel aan een ander dan verzoeker worden verstrekt. Nadere normering van de gevallen waarin deze bepaling kan worden toegepast is moeilijk te geven, nu het gaat om niet te voorziene uitzonderlijke gevallen. Een voorbeeld kan zijn: bij de overheid (arbeidsinspectie) berustende gegevens over schadelijke stoffen die niet openbaar zijn, omdat het vertrouwelijk verstrekte bedrijfsgegevens zijn, waarbij die gegevens worden verstrekt aan een werknemer die als gevolg van die schadelijke stoffen een dodelijke ziekte heeft opgelopen, maar zonder de bij de overheid berustende gegevens niet kan aantonen dat hij met de ziekteveroorzakende stoffen in aanraking is geweest.

In het tweede lid is bepaald dat een bijzondere geheimhoudingsbepaling in de weg staat aan toepassing van het eerste lid. Hierbij valt te denken aan de op de ambtenaren van de IGZ rustende geheimhoudingsbepaling in het verlengde van de bescherming van het medisch beroepsgeheim of de geheimhoudingsplicht van de vertrouwensinspecteurs van de inspectie van het onderwijs bij een melding van seksueel misbruik of seksuele intimidatie als bedoeld in artikel 6, vierde lid, van de Wet op het onderwijstoezicht.

Het derde lid regelt dat het bestuursorgaan aan de verstrekking een voorwaarde verbinden kan ter bescherming van een van de belangen, bedoeld in de artikelen 5.1 en 5.2. Ook hier is de strafbaarstelling van overtreding van de voorwaarde geregeld in artikel 8.2 van dit wetsvoorstel.

Kamerstukken II 2013/14, 33 328, nr. 9, p. 83 (MvT n.a.v. advies RvS)

Handelingen Initiatiefwetsvoorstel Woo (33 328, nr. 72, Item 15)

[De heer Van Weyenberg (D66):]

Mevrouw Keijzer, die namens de CDA-fractie het woord voerde in de eerste termijn, vroeg naar het verstrekken van niet-openbare informatie. Artikelen 5.6 en 5.7 van de Wet open overheid bieden daartoe inderdaad ruimte. Het moet dan wel gaan om klemmende redenen of om historisch, statistisch of wetenschappelijk onderzoek. Er rust daarbij wel een geheimhoudingsplicht op degene die de informatie ontvangt en de overtreding daarvan is strafbaar, zo zeg ik tegen mevrouw Keijzer. Aan deze verstrekking kunnen natuurlijk in alle gevallen voorwaarden worden verbonden. De verstrekking zal slechts plaatsvinden als het belang van de verstrekking aan een individu opweegt tegen het risico van bijvoorbeeld uitlekken. Als de veiligheid van de Staat in het geding is, zoals mevrouw Keijzer vroeg, kan ik mij niet tot nauwelijks voorstellen dat deze bevoegdheid ook echt zal worden gebruikt.

 

De heer Amhaouch (CDA): Hoe moet ik dat in de praktijk plaatsen? Persoon A krijgt informatie onder geheimhouding. Krijgen de andere 16 miljoen Nederlanders daarna diezelfde informatie onder geheimhouding? Wat is er dan nog geheim?

 

De heer Van Weyenberg (D66): Er moet natuurlijk sprake zijn van een klemmende reden. Ik zal proberen om een illustratie te geven, alhoewel dat altijd gevaarlijk is omdat dit echt casuïstiek is. Stel dat iemands familielid is omgekomen bij een zaak die heel geheim is en waarover dus niet openbaar wordt gecommuniceerd. Ik kan mij voorstellen dat er dan wordt gezegd dat het belang van deze nabestaande dusdanig groot is dat er, vanzelfsprekend vertrouwelijk, inzage wordt verleend in informatie die voor de rest van Nederland niet openbaar wordt. Als er een dusdanige persoonlijk klemmende reden is, kan men afwijken van de vertrouwelijkheid.

Kamerstukken II 2015/16, 33 328, nr. 72, Item15, p. 16 (Handelingen)