Selecteer een pagina

Artikel 3.3a Actieve openbaarmaking in de vorm van overzichten

  1. Een bestuursorgaan kan in plaats van door openbaarmaking overeenkomstig artikel 3.3, tweede lid, onderdeel k, de informatie over beschikkingen inzake subsidies aan anderen dan natuurlijke personen openbaar maken in een voor personen elektronisch raadpleegbaar overzicht, waarbij, voor zover de informatie in de beschikking is opgenomen en de artikelen 5.1, eerste, tweede en vijfde lid, en 5.2 niet aan openbaarmaking in de weg staan, in ieder geval openbaar wordt gemaakt:

a. de grondslag van de subsidie;

b. de ontvanger;

c. de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, alsmede in de beschikking opgenomen doelvoorschriften;

d. de hoogte van verleningen, vaststellingen en wijzigingen;

e. de intrekkingen;

f. de dagtekening van de beschikking.

2. Een bestuursorgaan kan in plaats van door openbaarmaking overeenkomstig artikel 3.3, tweede lid, onderdeel k, de informatie over andere beschikkingen dan beschikkingen inzake subsidies openbaar maken in een voor personen elektronisch raadpleegbaar overzicht, waarbij, voor zover de informatie in de beschikking is opgenomen en de artikelen 5.1, eerste, tweede en vijfde lid, en 5.2 niet aan openbaarmaking in de weg staan, in ieder geval openbaar wordt gemaakt:

a. de grondslag van de beschikking;

b. het rechtsgevolg van de beschikking, inclusief in de beschikking opgenomen voorschriften;

c. de duur van de beschikking;

d. de geadresseerde, voor zover de bescherming van de persoonlijke levenssfeer hieraan niet in de weg staat;

e. de dagtekening van de beschikking.

3.Een bestuursorgaan kan in plaats van door openbaarmaking overeenkomstig artikel 3.3, tweede lid, onderdeel l, de informatie over schriftelijke oordelen in klachtprocedures openbaar maken in een voor personen elektronisch raadpleegbaar overzicht, waarbij, voor zover de informatie in het oordeel is opgenomen en de artikelen 5.1, eerste, tweede en vijfde lid, en 5.2 niet aan openbaarmaking in de weg staan, in ieder geval openbaar wordt gemaakt:

a. de datum van ontvangst van de klacht;

b. het betrokken organisatieonderdeel;

c. de functiebenaming van de ambtenaar over wie is geklaagd;

d. de omschrijving van de gedraging waartegen de klacht gericht is;

e. de bevindingen;

f. het oordeel;

g. de conclusies;

h. de dagtekening van het oordeel.

4. Een bestuursorgaan kan in het overzicht, bedoeld in het derde lid, vergelijkbare klachten betreffende een organisatieonderdeel gecombineerd weergeven, indien ook het oordeel en de conclusies vergelijkbaar zijn. Voor iedere gecombineerde weergave wordt in plaats van de informatie, bedoeld in het derde lid, onderdelen a en h, het aantal verzonden oordelen per maand vermeld.

5. Een overzicht als bedoeld in dit artikel wordt ten minste iedere twee weken bijgewerkt.

6. Onze Minister kan bij ministeriële regeling nadere regels stellen over de wijze waarop in dit artikel genoemde overzichten actief openbaar worden gemaakt.

Parlementaire behandeling

  • Wetsvoorstel novelle Woo n.a.v. advies RvS (35 112, nr. 8)
  • Memorie van Toelichting novelle Woo n.a.v. advies RvS (35 112, nr. 9)
  • Nota naar aanleiding van het verslag novelle Woo (35 112, nr. 12)

Wetsvoorstel novelle Woo n.a.v. advies RvS (35 112, nr. 8)

Na artikel 3.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.3a Actieve openbaarmaking in de vorm van overzichten

  1. Een bestuursorgaan kan in plaats van door openbaarmaking overeenkomstig artikel 3.3, tweede lid, onderdeel k, de informatie over beschikkingen inzake subsidies aan anderen dan natuurlijke personen openbaar maken in een voor personen elektronisch raadpleegbaar overzicht, waarbij, voor zover de informatie in de beschikking is opgenomen en de artikelen 5.1, eerste, tweede en vijfde lid, en 5.2 niet aan openbaarmaking in de weg staan, in ieder geval openbaar wordt gemaakt:

a. de grondslag van de subsidie;

b. de ontvanger;

c. de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, alsmede in de beschikking opgenomen doelvoorschriften;

d. de hoogte van verleningen, vaststellingen en wijzigingen;

e. de intrekkingen;

f. de dagtekening van de beschikking.

2. Een bestuursorgaan kan in plaats van door openbaarmaking overeenkomstig artikel 3.3, tweede lid, onderdeel k, de informatie over andere beschikkingen dan beschikkingen inzake subsidies openbaar maken in een voor personen elektronisch raadpleegbaar overzicht, waarbij, voor zover de informatie in de beschikking is opgenomen en de artikelen 5.1, eerste, tweede en vijfde lid, en 5.2 niet aan openbaarmaking in de weg staan, in ieder geval openbaar wordt gemaakt:

a. de grondslag van de beschikking;

b. het rechtsgevolg van de beschikking, inclusief in de beschikking opgenomen voorschriften;

c. de duur van de beschikking;

d. de geadresseerde, voor zover de bescherming van de persoonlijke levenssfeer hieraan niet in de weg staat;

e. de dagtekening van de beschikking.

3. Een bestuursorgaan kan in plaats van door openbaarmaking overeenkomstig artikel 3.3, tweede lid, onderdeel l, de informatie over schriftelijke oordelen in klachtprocedures openbaar maken in een voor personen elektronisch raadpleegbaar overzicht, waarbij, voor zover de informatie in het oordeel is opgenomen en de artikelen 5.1, eerste, tweede en vijfde lid, en 5.2 niet aan openbaarmaking in de weg staan, in ieder geval openbaar wordt gemaakt:

a. de datum van ontvangst van de klacht;

b. het betrokken organisatieonderdeel;

c. de functiebenaming van de ambtenaar over wie is geklaagd;

d. de omschrijving van de gedraging waartegen de klacht gericht is;

e. de bevindingen;

f. het oordeel;

g. de conclusies;

h. de dagtekening van het oordeel.

4. Een bestuursorgaan kan in het overzicht, bedoeld in het derde lid, vergelijkbare klachten betreffende een organisatieonderdeel gecombineerd weergeven, indien ook het oordeel en de conclusies vergelijkbaar zijn. Voor iedere gecombineerde weergave wordt in plaats van de informatie, bedoeld in het derde lid, onderdelen a en h, het aantal verzonden oordelen per maand vermeld.

5. Een overzicht als bedoeld in dit artikel wordt ten minste iedere twee weken bijgewerkt.

6. Onze Minister kan bij ministeriële regeling nadere regels stellen over de wijze waarop in dit artikel genoemde overzichten actief openbaar worden gemaakt.

Kamerstukken II 2019/20, 35 112, nr. 8, p. 6-7 (VvW novelle n.a.v. advies RvS)

Memorie van Toelichting novelle Woo n.a.v. advies RvS (35 112, nr. 9) – algemene toelichting

Bij het overleg in het kader van de departementale uitvoeringstoetsen is de vraag aan de orde gesteld of het actief openbaar maken van grote aantallen min of meer gelijkluidende documenten in alle gevallen de meest doelmatige vorm van actieve openbaarmaking is. Denkbaar is dat bij een andere presentatie sneller gezochte informatie kan worden gevonden dan bij het toegankelijk maken van individuele documenten. De initiatiefnemers willen dat niet uitsluiten en stellen met artikel 3.3a een alternatieve manier van openbaar maken voor die vooral een functie kan hebben bij de openbaarmaking van grote aantallen documenten. Het doel van de bepaling is derhalve de vermindering van de uitvoeringslasten onder handhaving van het gewenste niveau van openbaarheid. Het betreft de openbaarmaking van informatie over subsidies, over andere beschikkingen dan subsidies en over schriftelijke oordelen in klachtprocedures als bedoeld in de Awb. De gedachte is dat in plaats van de openbaarmaking van integrale documenten, de wezenlijke elementen uit de genoemde documenten dan in een overzicht worden gepresenteerd. Voor Europese landbouwsubsidies werkt RVO al op soortgelijke wijze.

De voorgestelde bepaling is een kan-bepaling. Dat wil zeggen dat het bestuursorgaan bij de openbaarmaking van subsidiebeschikkingen, andere beschikkingen of van schriftelijke oordelen over klachten kan kiezen voor de toepassing van artikel 3.3a in plaats van artikel 3.3, tweede lid, Woo. Deze mogelijkheid is vooral in beeld bij grote aantallen. Als gekozen wordt voor toepassing van artikel 3.3a voor een of meer van de in het eerste, tweede en derde lid genoemde categorieën, is het met het oog op de toegankelijkheid van belang dat het bestuur deze keuze consistent blijft volgen. Het bestuursorgaan kan er wel voor kiezen om beschikkingen van de ene categorie openbaar te maken op de in artikel 3.3 voorgeschreven wijze en een andere categorie volgens artikel 3.3a. In bepaalde gevallen zal het niet mogelijk zijn om te kiezen voor openbaarmaking volgens artikel 3.3a. Als in een ander wettelijk voorschrift dan de Woo is bepaald dat een beschikking moet worden gepubliceerd in de Staatscourant of het gemeenteblad, kan voor dat type beschikking niet worden volstaan met toepassing van artikel 3.3a Woo. Met de voorgeschreven publicatie in de Staatscourant of het gemeenteblad is al wel voldaan aan artikel 3.3, tweede lid, Woo. Een verschil tussen de toepassing van artikel 3.3 en artikel 3.3a is dat bij openbaarmaking overeenkomstig artikel 3.3 geen verzoek om openbaarmaking op grond van artikel 4.1 kan worden gedaan (behoudens het geval dat op grond van artikel 5.1 of artikel 5.2 een deel niet openbaar is gemaakt). Het betreffende document is immers reeds openbaar. Als de actieve openbaarmaking geschiedt door toepassing van artikel 3.3a, blijft de mogelijkheid bestaan te verzoeken om het volledige document, nu dat nog niet (volledig) openbaar is.

Aan het overzicht worden enige eisen gesteld. Zo moet het door personen leesbaar zijn. Hiermee wordt het overzicht onderscheiden van «open data» die juist voor machinale verwerking ter beschikking worden gesteld, maar die door de daarbij gebruikte document-typen vaak niet leesbaar zijn voor personen achter een computer. Het overzicht moet met het oog op raadpleegbaarheid elektronisch beschikbaar zijn, zodat kan worden gezocht in de volledige tekst en op kenmerken. Ten minste de genoemde onderdelen moeten, voor zover ook opgenomen in de beschikking zelf, in het overzicht worden opgenomen. Voor deze onderdelen geldt, nu het hier een alternatief betreft voor onderdelen van artikel 3.3, tweede lid, dat de uitzonderingsgronden van de artikelen 5.1 en 5.2 Woo eveneens van toepassing zijn. Alleen bij openbaarmaking van de naam van de geadresseerden van een beschikking kan de persoonlijke levenssfeer in het geding zijn, als die geadresseerde een natuurlijke persoon is. In dat geval kan de naam worden weggelaten. Bij de categorie klachten wordt om deze reden volstaan met het vermelden van de functiebenaming van de ambtenaar over wie wordt geklaagd. Ook als een functie slechts door één persoon wordt bekleed, is geanonimiseerde vermelding van de functiebenaming proportioneel, waarbij van belang is dat de functiebenaming een indicatie geeft van de plaats van de functionaris in de organisatie en daarmee van het gewicht van de klacht.

In het eerste lid, onderdeel c, is aangesloten bij de term activiteit uit artikel 4:21 Awb. In de beschikking opgenomen doelvoorschriften worden eveneens in het overzicht opgenomen. Dat zijn aan de subsidie verbonden verplichtingen als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onderdeel a, artikel 4:38 of artikel 4:39 Awb. De administratieve verplichtingen die eventueel worden opgelegd op grond van artikel 4:37, eerste lid, onderdelen b tot en met h, Awb kunnen in het overzicht achterwege blijven. Ook verplichtingen die niet uit de beschikking blijken, maar bijvoorbeeld uit het algemeen verbindend voorschrift dat voor de beschikking de grondslag vormt, hoeven niet te worden opgenomen.

In het tweede lid, onderdeel b, is voorgeschreven dat het rechtsgevolg van de beschikking wordt vermeld. Hiermee wordt gedoeld op het juridische gevolg van de beschikking, bijvoorbeeld dat vergunning is verleend om op locatie x activiteit y te verrichten, of dat aan persoon z een bepaalde hoedanigheid is toegekend. Hierbij worden tevens eventuele aanvullende in de beschikking opgenomen voorschriften vermeld, met name als overtreding van deze voorschriften kan leiden tot intrekking van de beschikking.

In het derde lid zijn de onderdelen opgenomen die hierboven in de toelichting bij artikel 3.3, tweede lid, onderdeel l, Woo zijn genoemd als essentiële onderdelen van een oordeel. Waar het gaat om klachten die niet tegen een bepaalde ambtenaar zijn gericht, bijvoorbeeld omdat de ICT-voorzieningen van een bestuursorgaan voor een bepaalde periode niet bereikbaar waren, kan bij functiebenaming worden volstaan met «niet van toepassing». Overigens zal een dergelijke klacht meestal informeel worden afgedaan en niet leiden tot een oordeel als bedoeld in de Awb.

Voor klachten is in het vierde lid de mogelijkheid toegevoegd om vergelijkbare klachten gegroepeerd weer te geven. Daarbij moet dan duidelijk zijn om hoeveel oordelen het bij dat type klachten per maand gaat. Uit het overzicht kan dan worden afgeleid hoeveel klachten er in een bepaalde maand bij een organisatieonderdeel tot een oordeel hebben geleid.

In het vijfde lid is bepaald dat de informatie in de overzichten binnen dezelfde termijn beschikbaar moet zijn als dat bij toepassing van artikel 3.3 Woo het geval zou zijn. Hieruit volgt dat in geval van toepassing van het vierde lid in het overzicht het aantal oordelen in de lopende maand aan verandering onderhevig kan zijn. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor uniforme terbeschikkingstelling van de overzichten, met het oog op doorzoekbaarheid en ontsluiting via een portal als overheid.nl.

Kamerstukken II 2019/20, 35 112, nr. 9, p. 41-43 (MvT novelle n.a.v. advies RvS)

Nota naar aanleiding van het verslag novelle Woo (35 112, nr. 12) – algemene toelichting

  1. Verhouding tot hoger recht en nationale regelgeving

De leden van de CDA-fractie merken op dat Afdeling advisering van de Raad van State constateert, dat de keuze om in de Woo een uitputtende lijst op te nemen van documenten die een bestuursorgaan in ieder geval actief openbaar moet maken een wezenlijk andere is dan die in de Wob. De Afdeling: «Hiermee worden de kosten van uitvoering wellicht lager, maar vanuit het perspectief van zowel de burger als dat van het bestuursorgaan dat moet bepalen of een document al dan niet actief openbaar gemaakt moet worden, is deze keuze problematisch. De Afdeling betwijfelt of deze complexiteit verminderd kan worden zonder de fundamentele keuze voor het opnemen van een uitputtende lijst los te laten. Indien dit echter niet gebeurt, rijst de vraag of het uitgangspunt van de Woo – te weten een wet die leidt tot meer openbaarheid en minder problemen voor burgers die informatie zoeken – op het punt van de actieve openbaarmaking wel bereikt kan worden». De leden van de CDA-fractie vragen de initiatiefnemers op dit punt van het advies van de Raad van State nader in te gaan. De initiatiefnemers hebben in hun reactie op het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State deze vraag van de Afdeling positief beantwoord. De lijst van verplicht actief openbaar te maken documenten is zo gekozen dat in het algemeen geen uitzonderingsgronden spelen of, bij beschikkingen en oordelen over klachten, dat alleen persoonsgegevens moeten worden verwijderd. Mede naar aanleiding van het advies van de Afdeling en de input uit de uitvoeringstoetsen is de categorie beschikkingen die zijn uitgezonderd van de actieve openbaarmaking nader verfijnd. De verfijning is door de departementen ook verwerkt in hun uitvoeringstoetsen. Deze verfijning is een belangrijke factor geweest in het oordeel van het kabinet dat de Woo, zoals gewijzigd met deze Wijzigingswet, uitvoerbaar is. Beschikkingen waarvan op voorhand vaststaat dat deze in verband met de uitzonderingsgronden uit artikel 5.1 niet openbaar kunnen worden gemaakt, of in een enkel geval omdat de kosten niet opwegen tegen het belang van openbaarheid, zijn uitgezonderd van actieve openbaarmaking. Dit levert de betreffende bestuursorganen juist duidelijkheid. De vraag of een beschikking openbaargemaakt moet worden, moet door het bestuursorgaan overigens niet worden gesteld als de beschikking is geslagen, maar eenmalig bij het inrichten van het werkproces om die categorie beschikkingen tot stand te brengen. De openbaarmaking is dan een automatisme dat in het proces ook met de aanvrager kan worden besproken.

Kamerstukken II 2020/21, 35 112, nr. 12, p. 15-16 (Nota n.a.v. verslag novelle)

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de Raad van State problemen voorziet met de keuze voor een uitputtende lijst van documenten die een bestuursorgaan actief openbaar moet maken. Genoemde leden vragen initiatiefnemers nader te onderbouwen waarom de keuze is gemaakt voor een uitputtende lijst. Verder vragen zij initiatiefnemers nader te onderbouwen waarom een dergelijke lijst niet tot onduidelijkheid leidt bij zowel aanvragende en leverende partijen.

De initiatiefnemers hebben gekozen voor een lijst van verplicht actief openbaar te maken documenten, omdat artikel 8 Wob in de praktijk nauwelijks leidt tot actieve openbaarmaking. Die in artikel 3.3 Woo opgenomen lijst is in zoverre niet uitputtend dat bestuursorganen op grond van artikel 3.1 Woo ook andere documenten actief openbaar kunnen maken. Artikel 3.1 Woo komt overeen met artikel 8 Wob en artikel 3.3 Woo vormt daarbij een verplichte ondergrens. Zoals hierboven is aangegeven in antwoord op de vragen van de leden van de fractie van het CDA, zijn de initiatiefnemers van oordeel dat zij door artikel 3.3 Woo aan te passen, de uitvoerbaarheid van het voorstel verder hebben verbeterd en verduidelijkt.

Kamerstukken II 2020/21, 35 112, nr. 12, p. 16-17 (Nota n.a.v. verslag novelle)